Spreekuur 19 februari 2020 vervalt

Het spreekuur van woensdag 19 februari 2020 in Huissen zal komen te vervallen. Onze medewerkers zullen in de maand februari voor u klaar staan op de volgende data:

Bemmel
3 februari van 19:00 tot 20:00u

Elst
6 februari van 18:30 tot 19:30u
20 februari van 18:30 tot 19:30u

Huissen
5 februari van 19:00 tot 19:45u

Huurrecht

Het huurrecht kan erg ingewikkeld zijn. Er zijn vele wettelijke plichten en rechten voor zowel huurder als verhuurder. In huurcontracten kan van sommige regels worden afgeweken en van andere weer niet. Ook wijken de regels van de huur van een woonruimte totaal af van de regels omtrent het huren van een bedrijfsruimte. Komt u er zelf niet meer uit, of wilt u gewoon wat algemene informatie over het huurrecht? Lees dan dit artikel waarin het huurrecht in een notendop wordt uitgelegd.

Huurovereenkomsten

Van huur is sprake als de ene partij, de verhuurder, het gebruik van een zaak verstrekt aan de andere partij, de huurder, die daarvoor een tegenprestatie moet betalen.

De wet onderscheidt drie soorten huurovereenkomsten:

* Algemene huurovereenkomsten
Dit zijn regels voor onder meer de huur van roerende goederen. Dit zijn goederen die niet nagelvast met de grond of een pand verbonden zijn. Hierbij kunt u denken aan een kast, computer of boek.
Valt uw huurovereenkomst zowel in deze categorie als in een van de andere twee onderstaande categorieën, dan gaan bij tegenspraak, de regels in de andere categorie voor.

* Huurovereenkomsten voor woonruimte
Deze categorie geldt voor vrijwel alle normale huurovereenkomsten van woonhuizen en appartementen. Een woonruimte is volgens het Burgelijk Wetboek een gebouwde onroerende zaak (een zaak die wel verbonden is met de grond) die als een zelfstandige woonruimte is verhuurd. Hierbij onderscheidt de wet zelfstandige woningen en onzelfstandige woningen (kamers).
Een zelfstandige woning is een woning met eigen toegang en eigen keuken en toilet. Wanneer hier geen sprake van is, gaat het om een onzelfstandige woning.

* Huurovereenkomsten voor bedrijfsruimte
Hier worden regels gesteld voor ruimten die gehuurd worden voor bedrijfsdoeleinden. Er zijn twee categoriën te onderscheiden:

o Middenstandsbedrijfsruimten
Dit zijn panden die voor het publiek toegankelijk zijn, bijvoorbeeld winkels, horecagelegenheden en hotels. Er worden hier direct producten of diensten geleverd.

o Overige bedrijfsruimten
Dit zijn panden die niet onder middenstandsbedrijfsruimten vallen, zoals kantoren, fabrieken en pakhuizen.

In dit artikel wordt nader ingegaan op huurovereenkomsten voor woonruimte. Van belang is tevens, dat het huurrecht niet altijd van dwingend recht recht is. Dit wil zeggen, dat van sommige van deze bepalingen rechtsgeldig kan worden afgeweken in de huurovereenkomst.

Het is daarom van belang om altijd de huurovereenkomst erbij te pakken in een specifiek geval om te zien of er afwijkingen in staan (en eventueel een jurist te laten kijken of die afwijkingen zijn toegestaan, of niet).

Inhoud huurovereenkomst

In een huurovereenkomst staat onder meer:

* De personalia van de verhuurder en huurder;
* De huurprijs (dit kan de all-in huur zijn of de huur gespecificeerd in kale huur en servicekosten);
* Het adres en een omschrijving van de woning;
* De datum van ingang van het contract;
* Het tijdstip en de wijze van betaling;
* De afspraken over onderhoudsverplichtingen;
* De huisregels;
* De handtekening van de verhuurder en huurder.

Verplichtingen huurder

* Betaling van de huurprijs
Als een huurder zich hier niet aan houdt, dan pleegt hij wanprestatie. De verhuurder kan dan incassomaatregelen treffen om het verschuldigde bedrag te innen. De incassokosten en de wettelijke renten worden dan bovenop de verschuldigde huur in rekening gebracht.

* Gedragen als ‘goed huurder’
De huurder is verplicht om zich jegens de verhuurder te gedragen als een ‘goed huurder’. Zo moet hij de verhuurder toegang verschaffen tot het gehuurde, als er noodzakelijke reparaties verricht moeten worden. Kleine gebreken komen over het algemeen voor rekening van de huurder. Het gaat hierbij voornamelijk om reparaties die eenvoudig en goedkoop uit te voeren zijn. Als het huurcontract eindigt, moet de huurder ervoor zorgen dat de woning in de oude staat opgeleverd wordt.

Huurverhoging
De verhuurder mag één keer per twaalf maanden de huur verhogen, waarbij hij zich moet houden aan een maximale huurverhoging. Ook moet hij minimaal twee maanden van tevoren deze huurverhoging aan de huurder mededelen. De huur mag maximaal 2,1% tot 4,6% stijgen vanaf 1 juli 2016. Deze stijging hangt af van uw inkomen in 2014 en geldt alleen voor sociale huurwoningen. Bij het huren van een woning in de vrije sector geldt er geen maximale huurverhoging.

Bij het huren van een (studenten)kamer gelden de regels voor een sociale huurwoning zoals hierboven gesteld.

Voor de vraag of u een sociale woning huurt of een woning in de vrije sector kunt u deze site raadplegen.

Opzeggen van de huur
Als de huurder wil vertrekken, moet deze de huur opzeggen binnen de geldende opzegtermijn. De opzegtermijn is hetzelfde als de betalingstermijn (minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden). De huur moet schriftelijk en per aangetekende brief opgezegd worden en er hoeft geen reden voor de opzegging te worden opgegeven. Als de huur voor een vaste periode is aangegaan, kan de huur pas beëindigd worden als die periode is verstreken. Eerder opzeggen is dan alleen mogelijk als de verhuurder hiermee akkoord gaat.

Verhuurders moeten de huur minimaal drie maanden van tevoren schriftelijk en per aangetekende brief opzeggen met een wettelijke reden voor opzegging.

Oplevering
Als het huurcontract eindigt, moet de huurder de woning over het algemeen in de oude staat opleveren. De verhuurder maakt doorgaans een beschrijving van de staat van het gehuurde (een opnamestaat) op het moment dat er een nieuwe huurder in trekt. Zo kan hij achteraf controleren of de huurder de woning correct heeft opgeleverd. Als deze beschrijving niet is opgemaakt, wordt de verhuurder verondersteld het gehuurde te hebben ontvangen in de staat zoals deze is op het moment van de huurbeëindiging. Het is echter wel mogelijk voor de verhuurder om door middel van tegenbewijs aan te tonen dat de staat van de woning er op achteruit is gegaan.

Veranderingen die de huurder zelf met schriftelijke toestemming van de verhuurder heeft aangebracht mogen blijven zitten, tenzij destijds is afgesproken dat deze verwijderd moeten worden bij het einde van de overeenkomst.

Recht op woongenot en privacy
Het primaire recht van de huurder is het recht op woongenot. In de praktijk betekent dit dat een huurder ‘ongestoord’ van het gehuurde mag genieten, zonder overlast van de verhuurder. Tevens heeft de huurder recht op privacy: de verhuurder mag niet zonder zijn toestemming de woning betreden. Als het woongenot door een gebrek aan het gehuurde wordt verminderd, heeft de huurder het recht om te huur te verminderen of te verrekenen. Een vermindering van de huurprijs moet dan wel in verhouding staan tot de genotsvermindering.

Onderhoudstaken huurder en verhuurder
De verhuurder moet ervoor zorgen dat de huurwoning in goede staat verkeert. Hij is verantwoordelijk voor het (groot) onderhoud van de woning, zoals lekkages van het dak of houtrot in kozijnen en deuren. De huurder moet het klein dagelijks onderhoud zelf uitvoeren en betalen. Dit kan bijvoorbeeld het binnenschilderwerk zijn of het ontstoppen van de gootsteen. Meer informatie over onderhoud en een overzicht met onderhoudstaken is te vinden op deze site.

Huurbescherming

Huurbescherming geldt voor huurders van zowel zelfstandige woningen als onzelfstandige woningen. Dit betekent dat een huurder niet zomaar uit zijn woning gezet kan worden, ook niet als de afgesproken huurperiode is verstreken of de woning is verkocht. De verhuurder moet de huur opzeggen en daarbij een geldige reden geven om het huurcontract te beëindigen. Heeft hij geen geldige reden, maar gaat u toch schriftelijk akkoord met de opzegging, dan eindigt het contract wel.
Huurbescherming geldt ook bij geliberaliseerde huurcontracten (woningen in de vrije sector).
Huurbescherming geldt niet voor de huurders van: woonboten, winkelwoningen, dienstwoningen, recreatiewoningen en kamers in verzorgingshuizen. Bewoners van hospitakamers genieten gedeeltelijke huurbescherming.

Huurcommissie
Een huurder kan naar de Huurcommissie stappen als hij vermoedt dat hij teveel huur of te hoge servicekosten betaalt. De Huurcommissie informeert, adviseert en doet uitspraak over de huurprijs, het onderhoud en de servicekosten van huurwoningen, kamers, woonwagens en woonwagenstandplaatsen.
Voor meer informatie over de Huurcommissie kunt u deze site bezoeken.

Internetoplichting

Op internet wordt veel gekocht en verkocht, bijvoorbeeld via webwinkels en Marktplaats. Helaas zijn niet alle kopers en verkopers even eerlijk. Lees dit artikel als u meer wilt weten over internetoplichting en over wat u kunt doen als u bent opgelicht.

Toenemende internetoplichting
U heeft het vast wel eens gehoord of misschien wel zelf meegemaakt. U koopt iets via internet en vervolgens wordt het artikel na betaling niet verzonden. Als u dan probeert om contact op te nemen met de leverancier is deze met de noorderzon vertrokken. Internetoplichting: het komt tegenwoordig helaas erg vaak voor. Door de toename van onlineverkopen neemt ook de internetoplichting toe. Er zijn oplichters die hiervoor een specifieke website oprichten, maar er zijn ook oplichters die via internetfora of Marktplaats oplichten. Hieronder volgen nu een paar tips om in uw achterhoofd te houden wanneer u iets via internet koopt.

Tips om internetoplichting te voorkomen
1. Doe onderzoek via Google naar de webwinkel waarmee u zaken wilt doen. Ook kunt u kijken op de sites: www.opgeletopinternet.nl of www.opgelicht.nl
2. De politie houdt een database bij van internetoplichters. Als burgers aangifte doen van internetoplichting worden deze aangiften geïmporteerd naar de database. Indien een door de burger opgegeven rekeningnummer of naam van een webwinkel meer dan een bepaald aantal keren voorkomt in de database, wordt deze gekenmerkt als ‘verdacht’. U kunt deze database dus doorzoeken om te kijken of een rekeningnummer of webwinkel voorkomt in de database. U kunt deze database vinden op de volgende website.
3. Kijk altijd naar de reputatie van een verkoper indien u via Marktplaats iets wilt kopen.
4. Doe aan prijsvergelijking: als iets te mooi is om waar te zijn, dan is dat meestal ook zo.
5. Betaal uw aankopen via Paypal of creditcard. Als een in aanmerking komend object dat u online heeft gekocht niet wordt geleverd of niet aan de omschrijving van de verkoper voldoet, vergoedt PayPal Aankoopbescherming het volledige bedrag. Als u van de Aankoopbescherming gebruik wilt maken, dient u binnen 180 dagen na betaling een geschil te openen. Als er geen bevredigend antwoord van de verkoper wordt ontvangen, moet u het geschil binnen 20 dagen na het indienen omzetten tot een claim. PayPal zal dan een beslissing nemen. Meer informatie over betalen via PayPal en ook over welke artikelen onder de in aanmerking komende objecten vallen vindt u op de volgende website.
U kunt ook betalen via uw creditcard. Vrijwel alle creditcards bieden een gratis aankoopverzekering. Via deze verzekering zijn alle aankopen die met een creditcard worden gedaan voor een bepaalde periode verzekerd tegen vermissing, diefstal of schade. De periode waarin aankopen verzekerd zijn is afhankelijk van de kaart.
6. Indien u het niet vertrouwt: niet doen!

Strafbaar
Oplichting is strafbaar gesteld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. Van strafbare oplichting kan alleen worden gesproken als men het oogmerk heeft om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen. Dit kan gebeuren doordat de partij met wie u zaken heeft gedaan gebruik heeft gemaakt van een valse naam of een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen of door een opeenstapeling van leugens. Niet iedere gepleegde wanprestatie kan dus worden aangemerkt als oplichting.
Als u van mening bent dat u slachtoffer bent geworden van internetoplichting, dan kunt op meerdere manieren aangifte doen: via internet (www.mijnpolitie.nl), telefonisch (via 0900-8844) of op een politiebureau. Aangifte doen via internet is de handigste manier. Het neemt minder tijd in beslag en de aangiftes komen direct bij de juiste afdeling terecht. Er is bij de politie namelijk één centraal punt ingericht waar aangiftes over internetoplichting worden beoordeeld en onderzoeken worden voorbereid.

Civiele procedure bij internetoplichting
Indien er geen sprake is van strafbare oplichting kunt u ook een civiele procedure starten. Bij internetoplichting is er vrijwel altijd sprake van een overeenkomst tussen koper en verkoper. Een van de partijen houdt zich in het geval van oplichting niet aan de overeenkomst. U kunt in dat geval de wederpartij eerst schriftelijk in gebreke stellen. Dit kan door een brief of e-mail waarin u een redelijke termijn geeft om alsnog het product toe te zenden. Indien de wederpartij de overeenkomst dan nog niet nakomt is er sprake van wanprestatie. U kunt dan een civielrechtelijke procedure starten bij de rechter.
In de praktijk is het niet eenvoudig om internetoplichters op te sporen en te vervolgen. Ze maken namelijk vaak gebruik van een valse identiteit en reageren niet op berichten. Ook worden slachtoffers afgeschrikt doordat de kosten van verhaal vaak hoger zijn dan de waarde van het product. Voorkomen is daarom beter dan genezen!

Belastingaangifte

Veel mensen vinden belastingaangifte doen een vervelende klus. Ook dit jaar zullen veel mensen er toch weer aan moeten geloven. Voor 1 mei 2016 moet de belastingaangifte worden gedaan. Daarom hieronder enkele aandachtspunten over de belastingaangifte op een rij.

Aftrekposten
Bij de belastingaangifte is het van belang om goed te kijken naar de aftrekposten waar u recht op heeft. Aftrekposten worden van het inkomen afgetrokken, waardoor over een kleiner bedrag belasting betaald wordt. Het is dus zeker de moeite waard om hier even goed naar te kijken. Let wel goed op in welk jaar de kosten gemaakt zijn! De kosten zijn namelijk alleen aftrekbaar in het jaar waarin ze gemaakt zijn. Het gaat dus om het moment waarop de uitgaven gedaan zijn. Hiervoor is het verstandig om bonnetjes goed te bewaren. Vooral bij de aftrekposten is van belang dat u de bewijzen heeft van de gemaakte kosten.

Aftrekposten die veel gebruikt worden zijn de eenmalige aftrekbare kosten voor de eigen woning, de hypotheekrenteaftrek en de zorgkosten. Als de zorgkosten niet vergoed worden door de verzekering zijn deze vaak aftrekbaar van het inkomen. Hierbij is wel van belang dat ze boven een drempelbedrag uitkomen. Wat dit drempelbedrag is hangt af van uw drempelinkomen. Uw drempelinkomen is het totaal van uw inkomsten en aftrekposten, zonder de persoonsgebonden aftrek.

Onder bepaalde voorwaarden mogen ook reiskosten van openbaar vervoer tussen woning en werk worden afgetrokken. Ook als de werknemer een vergoeding betaalt voor de reiskosten kan er soms nog een bedrag worden afgetrokken. De vergoeding wordt namelijk afgetrokken van het bedrag van de reiskostenaftrek. Als u in aanmerking wilt komen voor de reiskostenaftrek moet u minstens 10 kilometer van uw werk af wonen en minstens één keer per week naar uw werk toe gaan. Het maximumbedrag van de reiskostenaftrek voor 2015 bedraagt 2055 euro.

Ook giften mogen vaak worden afgetrokken. Dit mag bijvoorbeeld als een gift gedaan is aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI). Veel mensen vergeten nog al eens giften die bijvoorbeeld gedaan zijn aan een kerk terwijl dit vaak wel een ANBI is. Waar ook nog regelmatig verwarring over bestaat, is het goede doel bij het kopen van een lot. Vaak wordt bij loterijen gezegd dat een deel van je geld naar een goed doel gaat. Dit mag echter niet gezien worden als een gift omdat er sprake is van een tegenprestatie (de kans om geld te winnen).

Vooraf ingevulde aangifte
Tegenwoordig heeft u de optie om een vooraf ingevulde aangifte te gebruiken; de belastingdienst heeft dan al wat gegevens ingevuld. Op deze manier wordt de belastingaangifte iets makkelijker gemaakt. Let op: het is wel van belang dat deze

gegevens allemaal kloppen. Zorg er daarom voor dat u dit goed controleert! Wellicht kloppen niet alle gegeven en loopt u het risico dat u teveel betaalt.

Enkele veranderingen
* Onder bepaalde voorwaarden mochten kosten voor levensonderhoud van kinderen onder de 21 jaar worden afgetrokken. Vanaf 2015 is dit echter niet meer mogelijk.
* Studenten met recht op studiefinanciering konden in het studiejaar van 2014/2015 nog hun studiekosten aftrekken (denk aan kosten van leermiddelen). Ook dat is veranderd vanaf het studiejaar 2015/2016. Nu mogen alleen studenten die geen recht meer hebben op studiefinanciering nog studiekosten aftrekken.
* Rente over de restschuld van een woning is langer aftrekbaar. De termijn was voorheen 10 jaar maar is nu verlengd met 5 jaar. De rente over de restschuld van een woning is nu dus tot 15 jaar na verkoop van de woning aftrekbaar. Let op! Deze regeling is alleen van toepassing op restschulden die zijn ontstaan tussen 29 oktober 2012 en 31 december 2017.

Belastingaangifte blijft voor veel mensen vervelende klus. Maar het is wel verstandig om er toch even goed voor te gaan zitten zodat u niets over het hoofd ziet. Zoals u hierboven heeft kunnen lezen zijn er vooral veel verschillende aftrekposten met veel verschillende regels. Het verstandig om even goed te kijken welke aftrekposten voor u van belang kunnen zijn. Op www.belastingdienst.nl kunt u precies zien wat de eisen zijn per aftrekpost. Om het werk iets te verlichten is het slim als u gedurende het jaar een overzichtelijke administratie bijhoudt. Bewaar bijvoorbeeld ook alle belangrijke bonnetjes meteen even in een mapje of doosje. Dit kan u vaak veel werk besparen als u weer aangifte moet doen.

Op welke manier kunt u het beste uw erfenis verdelen?

Als u een sterftegeval in uw directe omgeving heeft dan is dat al zeer treurig. Waar u dan helemaal niet op zit te wachten is onrust over de verdeling van de erfenis van de overledene. Helaas moeten nabestaanden zich hier steeds vaker mee bezighouden, omdat de zaken achteraf niet goed of helemaal niet blijken te zijn vastgelegd. In plaats van het verwerken van het verlies moeten de nabestaanden de financiële boeken in duiken om alles zo eerlijk mogelijk te verdelen. Een opgave die moeilijker kan zijn dan gedacht. Hoe kunt u dit nu voorkomen?

Codicil

Een simpel voorbeeld brengt ons dichter bij het antwoord op de vraag. Rowan heeft in een handgeschreven brief voorzien van datum en handtekening bepaald, hoe hij zijn geld wil verdelen indien hij overlijdt. Lisa krijgt volgens het document 10.000 euro van Rowan. Als Rowan overlijdt pakt zijn zus echter al het geld af. Kan Lisa zich op het document beroepen om haar deel van de erfenis te krijgen? Het merendeel van de mensen zal hier positief op antwoorden en daarbij verwijzen naar de datum en handtekening van Rowan. Toch blijken zij fout te zitten.

Het bovengenoemde document betreft een codicil. Een codicil moet handgeschreven zijn, voorzien van een datum en ondertekend met uw handtekening. Het is een makkelijke en gebruiksvriendelijke vorm voor het verdelen van uw erfenis, maar er kleven een paar nadelen aan. Een codicil is namelijk bedoeld om de minder waardevolle spullen mee te verdelen. U kunt geen geld, auto’s, motors, waardevol antiek of onroerende goederen legateren in een codicil. Boeken, kleding en meubelen kunt u daarentegen wel legateren. Ook kunt u uw wensen voor de uitvaart in het codicil opnemen. In het bovengenoemde voorbeeld gaat het om geld, wat als gevolg heeft dat Lisa zich dus moeilijk op het document kan beroepen. Geld kan immers niet verdeeld worden door middel van een codicil. Andere nadelen van een codicil zijn dat u een codicil snel kwijt kan raken en het kan zijn dat uw erfgenamen niet op de hoogte zijn gebracht van het bestaan ervan.

Testament

Gelukkig is er echter een eenvoudige oplossing om alle problemen betreffende het codicil het hoofd te bieden. Met de hulp van een notaris kunt u een testament opstellen waarin onder meer wordt bepaald wie de wettelijke erfgenamen zijn en wat hen toekomt. De notaris meldt vervolgens uw testament aan bij het Centraal Testamentregister. U kunt altijd nog uw testament aanpassen als u dat nodig acht. Een testament is dus een veel krachtiger wapen op het moment dat de erfenis niet volgens de regels wordt verdeeld.

Een nadeel van het testament is wellicht dat het meer energie vergt. Tevens is het niet zo laagdrempelig als een codicil, omdat u naar een notaris moet en hiervoor een vergoeding betaalt. Het levert u en uw nabestaanden echter wel veel rust op, omdat het testament duidelijkheid biedt en onenigheid kan voorkomen. Ook kan de notaris u attenderen op mogelijke problemen waar u zelf nog niet aan had gedacht en aangeven wat fiscaal voordelig is.

Let er dus op dat u bij het verdelen van uw erfenis niet over een nacht ijs gaat. Kijk goed naar de regels en weet dat u met een codicil bepaalde delen van uw erfenis, zoals geld, niet kan verdelen. Laat u bij voorkeur ook adviseren door een notaris. Een goede verdeling van uw erfenis zorgt ervoor dat u uw nabestaanden niet met onnodige problemen opzadelt.

Wetswijzigingen per 1 januari 2016: enkele veranderingen op een rij

Op het gebied van wet- en regelgeving is het een en ander veranderd. Gedurende 2015 hebben de Eerste en Tweede Kamer namelijk ingestemd met verschillende wijzigingen en aanpassingen van bestaande wetten.

Verbod op gratis plastic tas
Vanaf 1 januari 2016 zijn gratis plastic tassen niet meer toegestaan. Het doel is om zwerfvuil op straat en zee tegen te gaan en om verspilling van grondstoffen te voorkomen. In Nederland gebruiken alle consumenten samen ieder jaar zo’n 3 miljard plastic tasjes. Een groot deel belandt in de afvalbak en een ander deel wordt zwerfafval. De Europese Unie heeft daarom alle lidstaten verplicht het gebruik van plastic tassen te verminderen. Nederland voldoet met het verbod op gratis plastic tassen aan deze Europese verplichting. In sommige gevallen mogen levensmiddelen nog wel worden verpakt in dunne plastic tasjes, namelijk als dit voedselverspilling tegengaat of als er geen andere manier is deze hygiënisch te verpakken. Ook mogen vloeistoffen, spuitbussen en gels die gekocht zijn in taxfree winkels op luchthavens of in het vliegtuig worden verzegeld in een (doorzichtige) plastic tas. Klanten krijgen in de winkel dus geen gratis plastic tas meer, tenzij een uitzondering van toepassing is. Wanneer u toch een plastic tas wilt, betaalt u daarvoor een klein bedrag. Winkeliers mogen zelf de prijs bepalen. De richtprijs voor een plastic tas is €0,25.

Wet Flexibel Werken
Een van de wetten die is veranderd is de Wet Aanpassing Arbeidsduur. In april stemde de Eerste Kamer in met het transformeren van de Wet Aanpassing Arbeidsduur tot de Wet Flexibel Werken. Vanaf 1 januari 2016 kunnen werknemers een verzoek indienen om de arbeidstijden en hun arbeidsplaats aan te passen. Voorheen konden werknemers alleen een verzoek doen om het aantal uren aan te passen. Werknemers kunnen dit verzoek indienen wanneer zij een half jaar in dienst zijn. Werkgevers hebben wel de mogelijkheid om dit verzoek af te wijzen, maar alleen wanneer er een zwaarwegend belang is voor de organisatie. De werkgever moet kunnen aantonen dat het verzoek daadwerkelijk tot problemen kan leiden. Hierbij kunt u denken aan veiligheidsproblemen of rooster-technische problemen. Na afwijzing of inwilliging van het verzoek moet de werknemer een jaar wachten tot een nieuw verzoek kan worden gedaan.

AOW
In 2012 werden de plannen voor een verhoging van de AOW-leeftijd al aangekondigd. Dit jaar zijn de plannen aangepast en wordt de AOW-leeftijd versneld verhoogd. Vanaf 1 januari 2016 gaat de AOW-leeftijd omhoog naar 65 jaar en 6 maanden. De verhoging treft werknemers die geboren zijn na 30 september 1950 en voor 1 juli 1951. Het is de bedoeling dat de AOW-leeftijd in 2018 wordt verhoogd naar 66 jaar en dat in 2021 de leeftijd van 67 jaar is bereikt. De AOW-leeftijd wordt vanaf 2016 in stappen van 3 maanden verhoogd en vanaf 2018 in stappen van 4 maanden.
Wie door de hogere AOW-leeftijd tijdelijk niet genoeg inkomen heeft, kan een overbruggingsuitkering krijgen. Deze regeling geldt vanaf 1 januari 2016 ook voor mensen die tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2015 een bepaalde arbeidsongeschiktheids- of pensioenuitkering hadden.

Verhoging Minimumloon
In Nederland gelden het minimumloon en het minimumjeugdloon. Het minimumloon is wettelijk vastgelegd. Het minimumloon per uur is niet wettelijk vastgelegd. Dat komt omdat een volledige werkweek binnen bedrijven verschillend kan zijn. Voor iedereen die fulltime werkt geldt wel het minimummaandloon. De brutobedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon voor medewerkers van 23 jaar en ouder zijn verhoogd naar:
€1.524,60 per maand;
€351,85 per week;
€70,37 per dag.

WW-duur verkort in het kader van de Wet Werk en Zekerheid
Met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid verwacht de regering een nieuw evenwicht te bereiken tussen de flexibiliteit en zekerheid op de huidige arbeidsmarkt. Er is volgens de regering een te groot verschil tussen werknemers met een vast contract en werknemers met een flexibel contract. Een van de wijzigingen die wordt doorgevoerd per 1 januari 2016 is het verkorten van de WW-duur. Niet alleen de AOW-leeftijd wordt stapsgewijs veranderd, ook de WW-duur zal stapsgewijs worden verkort vanaf 2016. De maximale duur van de WW-uitkering bedraagt op dit moment 38 maanden. Elk jaar arbeidsverleden geeft recht op een maand uitkering. Vanaf 1 januari 2016 bouwt een werknemer de eerste tien jaar nog steeds één maand uitkering op, maar de daarop volgende jaren bouwt een werknemer slechts een halve maand uitkeringsduur op per jaar arbeidsverleden, dit tot maximaal 24 maanden. Tot 2016 opgebouwd arbeidsverleden blijft in stand. Wel wordt de maximale WW-duur van 38 maanden met en maand per kwartaal afgebouwd tot deze voor alle WW-gerechtigden in het tweede kwartaal van 2019 maximaal 24 maanden bedraagt. Deze afbouw van de uitkeringsduur geldt overigens niet voor uitkeringsgerechtigden die op 1 januari 2016 al een WW-uitkering ontvangen. Zij behouden hun recht op maximaal 38 maanden uitkering. De beperking van de uitkeringsduur gaat op gelijke wijze gelden voor de loongerelateerde Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten-uitkering (ook wel WGA-uitkering genoemd).

Meer veranderingen
Op de website van rijksoverheid kunt nog meer veranderingen terugvinden. Deze zijn daar onderverdeeld in 8 thema’s.

Huurbemiddelingskosten

De tussenkomst van een bemiddelingsbureau of een huurmakelaar kan van een paar tientjes oplopen tot een paar honderd euro. Vaak mogen bemiddelaars dit helemaal niet vragen, zij worden immers al betaald door de verhuurder.

Wat wordt verstaan onder bemiddelingskosten?
Onder de kosten die u betaalt aan een bemiddelingsbureau of een huurmakelaar vallen verschillende dingen. Zo kan gedacht worden aan inschrijfgeld, administratiekosten en verhuurkosten. Ook andere kosten die zijn gemaakt in het belang van de huurder kunnen in rekening worden gebracht door de huurmakelaar. Hierbij kan gedacht worden aan een vergunning of huurtoeslag.

Wanneer moeten bemiddelingskosten door de huurder worden betaald?
Of u al deze kosten volledig moet betalen hangt van verschillende dingen af.

De huurder hoeft het uurloon van de bemiddelaar niet te betalen indien deze zowel in opdracht van de verhuurder, als in opdracht van de huurder werkt. Hij mag dan geen loon in rekening brengen bij de particuliere huurder voor de bemiddeling bij het tot stand komen van een huurovereenkomst voor een zelfstandige woonruimte. Deze kosten zijn immers voor de verhuurder.
Er mogen alleen kosten in rekening gebracht worden bij de huurder als er een tegenprestatie wordt verricht en het niet het loon betreft dat nodig is voor de bemiddeling. U kunt bij deze kosten denken aan de hulp die nodig is voor het verkrijgen van een vergunning of een naambordje.

Hierop bestaan twee uitzonderingen. In deze gevallen moet de huurder wel bemiddelingskosten betalen:

1. Een bemiddelaar mag wel bemiddelingskosten in rekening brengen bij de huurder indien het gaat om een onzelfstandige woonruimte. Een onzelfstandige woonruimte is een woonruimte zonder eigen voordeur en/of het ontbreken van wezenlijke voorzieningen, zoals de keuken, badkamer en het toilet.
2. Een bemiddelaar mag ook bemiddelingskosten in rekening brengen bij de huurder indien de huurder expliciet een zoekopdracht heeft gegeven en de bemiddelde woning niet tot het aanbod behoort van de bemiddelaar. In dit geval voert de bemiddelaar geen werkzaamheden uit voor de verhuurder maar alleen voor de huurder.
3. Als laatste moet de huurder ook de bemiddelingskosten betalen wanneer de hij handelt met bedrijfsmatige doeleinden en daarvoor de bemiddelaar heeft ingeschakeld.

Voor alle drie de uitzonderingen geldt dat er altijd een schriftelijke toestemming van de huurder nodig is.

Wat kunt u doen als u de bemiddelingskosten al heeft betaald?
Bemiddelingskosten die ten onrechte zijn betaald, kunnen worden teruggevorderd bij de bemiddelaar. Hierbij geldt een verjaringstermijn van vijf jaar. Voor de terugvordering heeft de Nationale Vereniging van Makelaars een concept-sommatiebrief (een brief waarin een persoon wordt aangemaand tot nakoming van zijn contractuele of wettelijke verplichtingen) en een concept-dagvaarding opgesteld. Deze is zijn beide te vinden op de site van de NVM.

Echtscheiding

Een scheiding brengt een hoop met zich mee. Er zullen heel wat zaken geregeld moeten worden. Bijvoorbeeld met betrekking tot de financiën en de kinderen. Wij zullen enkele belangrijke punten voor u op een rij zetten.

Ouderlijk gezag
Als u in het huwelijk treedt hebben beide ouders automatisch het gezag over de kinderen. Na een scheiding verandert dit niet, ook als u gaat scheiden zult u beiden het gezag houden over uw kind.
Beide ouders hebben eventueel wel de mogelijkheid om de rechter te verzoeken het gezag aan één ouder toe te wijzen. De rechter zal bij zijn beslissing altijd kijken naar het belang van het kind. Hij zal dit verzoek ook alleen accepteren als er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren dreigt te raken tussen de ouders en er geen zicht is op een verbetering in de situatie (zie artikel 1:251a Burgerlijk Wetboek).

Ouderschapsplan
Als u de beslissing genomen heeft om te gaan scheiden, moet u een verzoek tot echtscheiding doen bij de rechter. Om het verzoek tot echtscheiding in te dienen heeft u een advocaat nodig. Dit kan, als u het samen eens bent over de echtscheiding, een gezamenlijke advocaat zijn. Als u samen een kind heeft zult u een ouderschapsplan moeten opstellen, dit is verplicht. Het ouderschapsplan is een onderdeel van het verzoek tot echtscheiding (zie artikel 815 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). U zult dus ook voordat u een verzoek tot echtscheiding indient moeten overleggen over het ouderschapsplan. De bedoeling van dit ouderschapsplan is dat er meer duidelijkheid voor beide partijen ontstaat en conflicten in de toekomst beter voorkomen kunnen worden. Als het niet lukt om samen een ouderschapsplan op te stellen of als u het zelf prettiger vindt om hier begeleiding bij te krijgen, dan kunt u eventueel een mediator of bemiddelaar inschakelen. Ook de rechter kan u, als u er samen niet uit komt, doorsturen naar een mediator of bemiddelaar. Soms zal de rechter ook zelf over het ouderschapsplan beslissen. In het ouderschapsplan moeten in ieder geval de volgende zaken worden vastgelegd:

– Een overzicht waarin alle zorg- en opvoedingstaken uitgewerkt zijn.
– De alimentatie die u of uw ex-partner gaat betalen voor de opvoeding van de kinderen.
– Financiële afspraken over bijzondere kosten.
– Afspraken over belangrijke aangelegenheden van de kinderen, bijv. schoolkeuze, medische behandeling, spaarrekeningen.
– De omgangsregeling. Hierin wordt vastgelegd wie de verzorgende ouder is en wanneer het kind bij de andere ouder zal zijn.
– Afspraken over de manier waarop u en uw ex-partner elkaar zullen informeren.

Alimentatie
Volgens artikel 1:404 van het Burgerlijk Wetboek zijn ouders verplicht naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen.
Er wordt dus gekeken naar de draagkracht van beide ouders. Dit wil zeggen dat de ouder die een hogere draagkracht heeft, aan de andere ouder kinderalimentatie schuldig is. Als u bijvoorbeeld altijd thuis de zorg van de kinderen op u genomen heeft, en uw partner degene was die voor het inkomen zorgde, heeft u recht op kinderalimentatie.
U kunt samen met uw partner afspraken maken over de hoogte van de kinderalimentatie. De rechter zal dit dan beoordelen en kan eventueel het bedrag aanpassen wanneer u het verzoek tot echtscheiding heeft ingediend (met daarin het ouderschapsplan). Als u het samen niet eens wordt over de hoogte van de kinderalimentatie zal de rechter dit uiteindelijk bepalen.
Daarnaast kennen we ook nog de partneralimentatie. U heeft recht op partneralimentatie als u na een echtscheiding niet genoeg inkomen heeft om in uw levensonderhoud te voorzien (zie artikel 1:157 Burgerlijk Wetboek). Er wordt hiervoor niet alleen naar uw financiële situatie gekeken, er wordt ook gekeken naar de financiële situatie van uw partner. Er zal dan gekeken worden naar de draagkracht die uw partner heeft. In principe betekent dit dat ze gaan kijken naar wat uw partner in feite nog aan u kan betalen. Hierbij heeft de kinderalimentatie voorrang op de partneralimentatie. Stel u heeft recht op zowel kinderalimentatie als partneralimentatie maar uw partner heeft niet genoeg inkomen om in beiden te voorzien, dan zal de partneralimentatie komen te vervallen.

Boedelverdeling
Als u getrouwd bent in gemeenschap van goederen vallen al uw bezittingen onder gemeenschappelijk bezit. Hierbij kunt u denken aan bezittingen, vermogen, pensioenregelingen, verzekeringen en ook schulden. Enkele goederen vallen niet onder het gemeenschappelijk bezit. Het gaat dan om goederen waarvan de maatschappelijke opvatting is dat ze aan een persoon zijn gebonden (denk aan kleding en sieraden). Ook de goederen die verkregen zijn uit erfenis vallen onder bepaalde omstandigheden niet onder gemeenschappelijk bezit (er moet dan sprake zijn van een uitsluitingsclausule). Wanneer u wilt gaan scheiden zal alles wat onder het gemeenschappelijk bezit valt eerlijk verdeeld moeten worden. Het verdelen van al uw gemeenschappelijk bezit wordt de boedelverdeling genoemd. U zult er samen met uw partner voor moeten zorgen dat er een eerlijke verdeling komt. Bij de boedelverdeling is het net als bij het ouderschapsplan goed om duidelijke afspraken te maken om problemen in de toekomst te voorkomen. Ook bij de boedelverdeling kan het soms handig zijn om een mediator of bemiddelaar om hulp te vragen.

De woning
Als u samen een koophuis heeft en getrouwd bent in gemeenschap van goederen zult u ook moeten bepalen wie er eventueel in het huis blijft wonen. Als u zelf graag in het huis blijft wonen dan zult u uw partner moeten uitkopen. Dit wil zeggen dat u de helft van de waarde van het huis aan uw partner moet betalen. Als de waarde van het huis hoger ligt dan de hypotheek, is er sprake van overwaarde. De overwaarde zal eerlijk onder beide partners verdeeld moeten worden. Ook als er sprake is van onderwaarde moeten de kosten gelijk verdeeld worden. Als u zelf niet genoeg geld heeft om uw partner uit te kopen, dan moet u de hypotheek verhogen. Lukt dit niet, of wilt u beiden in het huis blijven wonen, dan zal het huis verkocht moeten worden.

Slotsom
Als u gaat scheiden is het goed om te weten waar u mee te maken zult krijgen. Er zal veel besproken moeten worden. Dit kan soms vervelende discussies opleveren. Het is dan ook erg belangrijk om goed met elkaar te communiceren en duidelijke afspraken te maken. Dit voorkomt problemen in de toekomst.