Op het gebied van wet- en regelgeving is het een en ander veranderd. Gedurende 2015 hebben de Eerste en Tweede Kamer namelijk ingestemd met verschillende wijzigingen en aanpassingen van bestaande wetten.
Verbod op gratis plastic tas
Vanaf 1 januari 2016 zijn gratis plastic tassen niet meer toegestaan. Het doel is om zwerfvuil op straat en zee tegen te gaan en om verspilling van grondstoffen te voorkomen. In Nederland gebruiken alle consumenten samen ieder jaar zo’n 3 miljard plastic tasjes. Een groot deel belandt in de afvalbak en een ander deel wordt zwerfafval. De Europese Unie heeft daarom alle lidstaten verplicht het gebruik van plastic tassen te verminderen. Nederland voldoet met het verbod op gratis plastic tassen aan deze Europese verplichting. In sommige gevallen mogen levensmiddelen nog wel worden verpakt in dunne plastic tasjes, namelijk als dit voedselverspilling tegengaat of als er geen andere manier is deze hygiënisch te verpakken. Ook mogen vloeistoffen, spuitbussen en gels die gekocht zijn in taxfree winkels op luchthavens of in het vliegtuig worden verzegeld in een (doorzichtige) plastic tas. Klanten krijgen in de winkel dus geen gratis plastic tas meer, tenzij een uitzondering van toepassing is. Wanneer u toch een plastic tas wilt, betaalt u daarvoor een klein bedrag. Winkeliers mogen zelf de prijs bepalen. De richtprijs voor een plastic tas is €0,25.
Wet Flexibel Werken
Een van de wetten die is veranderd is de Wet Aanpassing Arbeidsduur. In april stemde de Eerste Kamer in met het transformeren van de Wet Aanpassing Arbeidsduur tot de Wet Flexibel Werken. Vanaf 1 januari 2016 kunnen werknemers een verzoek indienen om de arbeidstijden en hun arbeidsplaats aan te passen. Voorheen konden werknemers alleen een verzoek doen om het aantal uren aan te passen. Werknemers kunnen dit verzoek indienen wanneer zij een half jaar in dienst zijn. Werkgevers hebben wel de mogelijkheid om dit verzoek af te wijzen, maar alleen wanneer er een zwaarwegend belang is voor de organisatie. De werkgever moet kunnen aantonen dat het verzoek daadwerkelijk tot problemen kan leiden. Hierbij kunt u denken aan veiligheidsproblemen of rooster-technische problemen. Na afwijzing of inwilliging van het verzoek moet de werknemer een jaar wachten tot een nieuw verzoek kan worden gedaan.
AOW
In 2012 werden de plannen voor een verhoging van de AOW-leeftijd al aangekondigd. Dit jaar zijn de plannen aangepast en wordt de AOW-leeftijd versneld verhoogd. Vanaf 1 januari 2016 gaat de AOW-leeftijd omhoog naar 65 jaar en 6 maanden. De verhoging treft werknemers die geboren zijn na 30 september 1950 en voor 1 juli 1951. Het is de bedoeling dat de AOW-leeftijd in 2018 wordt verhoogd naar 66 jaar en dat in 2021 de leeftijd van 67 jaar is bereikt. De AOW-leeftijd wordt vanaf 2016 in stappen van 3 maanden verhoogd en vanaf 2018 in stappen van 4 maanden.
Wie door de hogere AOW-leeftijd tijdelijk niet genoeg inkomen heeft, kan een overbruggingsuitkering krijgen. Deze regeling geldt vanaf 1 januari 2016 ook voor mensen die tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2015 een bepaalde arbeidsongeschiktheids- of pensioenuitkering hadden.
Verhoging Minimumloon
In Nederland gelden het minimumloon en het minimumjeugdloon. Het minimumloon is wettelijk vastgelegd. Het minimumloon per uur is niet wettelijk vastgelegd. Dat komt omdat een volledige werkweek binnen bedrijven verschillend kan zijn. Voor iedereen die fulltime werkt geldt wel het minimummaandloon. De brutobedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon voor medewerkers van 23 jaar en ouder zijn verhoogd naar:
€1.524,60 per maand;
€351,85 per week;
€70,37 per dag.
WW-duur verkort in het kader van de Wet Werk en Zekerheid
Met de invoering van de Wet Werk en Zekerheid verwacht de regering een nieuw evenwicht te bereiken tussen de flexibiliteit en zekerheid op de huidige arbeidsmarkt. Er is volgens de regering een te groot verschil tussen werknemers met een vast contract en werknemers met een flexibel contract. Een van de wijzigingen die wordt doorgevoerd per 1 januari 2016 is het verkorten van de WW-duur. Niet alleen de AOW-leeftijd wordt stapsgewijs veranderd, ook de WW-duur zal stapsgewijs worden verkort vanaf 2016. De maximale duur van de WW-uitkering bedraagt op dit moment 38 maanden. Elk jaar arbeidsverleden geeft recht op een maand uitkering. Vanaf 1 januari 2016 bouwt een werknemer de eerste tien jaar nog steeds één maand uitkering op, maar de daarop volgende jaren bouwt een werknemer slechts een halve maand uitkeringsduur op per jaar arbeidsverleden, dit tot maximaal 24 maanden. Tot 2016 opgebouwd arbeidsverleden blijft in stand. Wel wordt de maximale WW-duur van 38 maanden met en maand per kwartaal afgebouwd tot deze voor alle WW-gerechtigden in het tweede kwartaal van 2019 maximaal 24 maanden bedraagt. Deze afbouw van de uitkeringsduur geldt overigens niet voor uitkeringsgerechtigden die op 1 januari 2016 al een WW-uitkering ontvangen. Zij behouden hun recht op maximaal 38 maanden uitkering. De beperking van de uitkeringsduur gaat op gelijke wijze gelden voor de loongerelateerde Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten-uitkering (ook wel WGA-uitkering genoemd).
Meer veranderingen
Op de website van rijksoverheid kunt nog meer veranderingen terugvinden. Deze zijn daar onderverdeeld in 8 thema’s.